Eén windvlaag en de boel stort in

Human Comfort heet de tentoonstelling van kunstenaar Rob Voerman (1966) die nu is te zien in het Cobra Museum in Amstelveen. Eenmaal op de bovenverdieping van het museum, waar de expositie plaatsvindt, blijkt die titel behoorlijk misleidend.

Voerman stelt de toeschouwer namelijk helemaal niet gerust. Sterker nog, in zijn wereld is de bom inmiddels gevallen, en woont de mens noodgedwongen in provisorische, architectonische constructies gemaakt van rafelige materialen als karton en sloophout.

In hun vorm houden de onderkomens het midden tussen restanten van neergestorte vliegmachines, ruimtecapsules, primitieve hutten en grotten. Een soort hybriden, waarin de mens zich heeft teruggetrokken nadat de pleuris is uitgebroken.

Sinds de aanslagen op het World Trade Center in 2001 zie je dit soort ‘einde van de wereld-scenario’s’ steeds vaker – bijvoorbeeld bij Voermans collega Izaak Zwartjes, die vorig jaar een solo-expositie had in het Cobra Museum.

Zwartjes schetste daarin ook al een postapocalyptische wereld, en liet er geen misverstanden over bestaan: de mens is verdoemd, de wereld naar de kloten en de nieuwste technologie leidt niet tot mogelijkheden, maar slechts tot misbruik. Klonen sloegen aan het moorden en verschansten zich in nederzettingen in de woestijn.

Voerman blijkt net iets minder pessimistisch. Hoewel de wereld ook bij hem is verwoest, is de mens nog niet dood. Zijn kerk is weliswaar afgebrand, maar hij heeft zijn geloof nog niet verloren. Vanuit zijn schuilplaats, die is getransformeerd tot een kapel (inclusief glas-in-loodramen), luistert hij via de radio naar misdiensten. Voor zolang het duurt.

De structuren zijn namelijk gemaakt van vergankelijke en poreuze materialen. Uiteindelijk zullen verval en corrosie als een virus de fundamenten aantasten. Dat is ook te zien op de fraaie aquarellen en tekeningen aan de wand, waarin de stedelijke omgeving langzaam wordt overwoekerd door een soort kankergezwel.

Voerman, die op 11 september 2001 maar net aan de aanslagen op het World Trade Center ontkwam (hij had kort voor de ramp een ruimte toegewezen gekregen in één van de torens), maakt op indringende wijze duidelijk dat stabiliteit slechts een illusie is. Op zijn aquarellen zijn de wolkenkrabbers gemaakt van luciferstokjes. Eén harde wind en de hele boel dondert in elkaar. In plaats van de bom te vrezen, kunnen we hem volgens de kunstenaar beter omarmen. Zoals Stanley Kubrick ook al duidelijk maakte met zijn film Dr. Strangelove or: How I Learned to Stop Worrying and Love The Bomb (1964).

Voerman bouwt zijn wereld letterlijk om de explosie heen. In de maquettes van de stedelijke omgeving zie je de bom-vorm aanleunen tegen formele structuren. De vernietiging wordt onderdeel van het ontwerp. Tegelijk kun je het ook anders zien. Voerman pleegt een aanslag op de modernistische vorm. Hij laat het modernisme ontploffen, of infecteert de architectuur met een virus. De boodschap: het modernisme is dood, net als de grote idealen. De utopische samenleving waarin mensen wonen in op de tekentafel ontworpen hokjes was eigenlijk al bij voorbaat gedoemd te mislukken. Weg met al die regels, saaie logica en strakke keurslijven. Lang leve de vrijheid!

Bovenstaande recensie verscheen – in ietwat gewijzigde vorm – eerder in De Volkskrant.
www.volkskrant.nl

Comments are closed.

Print Friendly, PDF & Email